Platform
Wolf
en
Nederland

Onze inbreng 

Reactie op Concept Wolvenplan 2024

Reactie Platform Wolf en Nederland concept Wolvenplan 2024 en concept Interventierichtlijnen versie 16/10/2024

De hervestiging van wolven in door mensen intensief gebruikt cultuurlandschap gaat gepaard met conflicten.

Het wolvenplan zou het doel moeten hebben om bestaande en mogelijke toekomstige conflicten tussen mensen en wolven te vermijden of aanzienlijk te verminderen. Doel van het wolvenmanagement is om, rekening houdend met menselijke belangen, het voortbestaan van de soort wolf te waarborgen. Bij het afwegen van maatschappelijke belangen moet de menselijke veiligheid en die van door mensen gehouden dieren voorop staan. De overheid zou zich actief moeten inzetten om de waardevolle diervriendelijke veehouderij te behouden.

Het concept interprovinciaal wolvenplan is onevenwichtig en uitsluitend vanuit de bescherming van de wolf geschreven. Het concept schiet ernstig tekort als het gaat om de bredere maatschappelijke, economische en ruimtelijke consequenties die het samenleven met deze roofdieren met zich meebrengt. Het plan is reactief, niet proactief en biedt geen perspectief voor houders van (landbouw)huisdieren. De interventierichtlijnen wolf-mens en wolf-hond sluiten niet aan bij de actuele ontwikkelingen. De interventierichtlijn situatie wolf-vee is onacceptabel.

Hoewel de bescherming van de wolf een belangrijk uitgangspunt is, moet het vraagstuk van (kunnen) samenleven met de wolf centraal staan. Dus moeten ook de belangen van andere partijen, zoals de agrarische sector, natuurbeheer en het welzijn van weidedieren, huisdieren en paarden, maar ook het belang van de natuurgebieden als veilig recreatiegebied voor de mens (en de daaraan gekoppelde economische belangen van sectoren als horeca en recreatie in die gebieden) serieus worden meegenomen in het beleidskader.

Er is in het gehele plan te weinig oog voor de andere schade die door de wolf veroorzaakt kan worden; er moet ook worden gedacht aan de mogelijkheid dat wolven in dichtbevolkt Nederland niet per definitie goed zijn voor de biodiversiteit. Denk hierbij aan instandhouding van natuurlijke habitats door natuurbegrazers. Het is onacceptabel dat wolvenschade aan natuurbegrazers niet als aanleiding of weinig mee te laten tellen bij het in werking treden van handelingsrichtlijnen.

Er is onrust in de samenleving – daarop moet kunnen worden gestuurd. Er is nu een te uitgebreid dossier nodig om in te kunnen grijpen, invulling van kaders gebeurd nu niet door de wetgever maar door de rechter.

De oproep vanuit het Platform Wolf en Nederland is om sneller te komen tot een internationaal wolvenmanagementplan. Dit moet meer duidelijkheid gaan bieden over een samenhangend Europese benadering van het wolvendossier. Zowel over  de bescherming maar ook over het beheer, omgang met schade en omgang met probleemwolven.

De interventierichtlijn is aan de ene kant nog steeds niet duidelijk, aan de andere kant zijn onverklaarbare beperkingen opgenomen die het ingrijpen in het geval van een probleemwolf onmogelijk zullen maken.

Interventierichtlijn situatie wolf – mens vanaf pagina 74;

Gedrag wolf – inconsequente aanvulling; bij punt c “wolf wordt gezien op minder dan 30 meter van bewoonde huizen” staat ook “het betreft verschillende incidenten hetzelfde gebied gedurende een periode van enkele weken” – bij de volgende punten staat het er gelukkig niet bij. Ik vind dat het bij punt c ook weg moet worden gelaten omdat een wolf die problematisch gedrag toont individueel moet worden aangepakt en wolven een groter leefgebied hebben dan kan worden verstaan onder “hetzelfde gebied” en op zulk gedrag ook moet worden geanticipeerd, ook al toont hij het problematische gedrag “maandelijks”.

Als een wolf passief, bij herhaling tolereert dat mensen naderen tot minder dan 30 meter – als gevolg daarvan dat de wolf in toenemende mate gewend geraakt is aan aanwezigheid van mensen (Indicatie van sterke habituatie, mogelijk positieve conditionering) is volgens de interventierichtlijn waakzaamheid geboden / aandacht vereist en handelt het zich in het begin om een probleemsituatie. Onduidelijk is hoelang het een probleemsituatie is en wanneer de wolf als een probleemwolf kan worden gezien. Dezelfde onduidelijkheid is er ook bij punt e en g.

Ik mis hier de situatie die zich twee keer heeft voortgedaan in de provincie Utrecht, waar hondjes in nabijheid van hun eigenaar (minder dan 5 meter afstand) zijn aangevallen of weggegrist. En natuurlijk die situaties waar kleine kinderen in aanwezigheid en nabijheid van volwassenen zijn aangevallen, omvergelopen of hoe men het ook wil omschrijven.

Interventierichtlijn situatie wolf – hond vanaf pagina 79;

Situatie a “wolf benadert meermaals aangelijnde honden, maar is niet agressief” en situatie b “wolf benadert meermaals aangelijnde honden en is agressief naar honden” zijn situaties die zich ook afspelen binnen een afstand van minder dan 30 meter van de mens – het is inconsequent en incorrect om deze twee situaties in de interventierichtlijn wolf – hond te noemen. Situatie a opmerking “verschillende eigenaren en verschillende honden” moet worden verwijderd, als een wolf ieder dag dezelfde aangelijnde hond tegen komt en benadert is het net zo een probleemsituatie als dat het verschillende honden of eigenaren zijn.

Hier mis ik situatie bb)  “wolf benadert aangelijnde hond en dood hond (risico op letsel mens)” – probleemwolf

En bbb)  situatie met de twee honden in Utrecht als deze niet wordt weergegeven onder interventierichtlijn wolf – mens

Situatie d moet het woord “meermaals” toch echt worden weggelaten en het is gelijk een probleemwolf omdat het al een probleemsituatie is, als een wolf op minder dan 30 meter van bewoonde huizen wordt gezien (zie interventierichtlijn wolf – mens punt c pagina 74.

Interventierichtlijn situatie wolf – vee vanaf pagina 82;

Onder punt c en d genoemde voorwaarden van “in een gebied binnen een gemeente of in aangrenzende gemeente; wordt binnen de periode van een week” moeten worden verwijderd ! “Meermaals” moet worden vervangen door “meer dan een keer”. Al het andere is niet acceptabel, maakt het aanwijzen van een probleemwolf onmogelijk ook al bestaat er duidelijk een probleemwolf en biedt houders van kleinvee geen perspectief.

Er moet een individuele probleemwolf worden aangewezen voor verlening omgevingsvergunning, het leef- en jachtgebied van een wolf strekt zich uit over meerdere gemeentes. Als een wolf alle 8 dagen of eens peer maand wolfwerend raster overwint of in stallen binnendringt om vee te doden is het ook een kritieke situatie en een absoluut ongewenst gedrag.

Extra punt moet worden opgenomen voor situaties wanneer een wolf of wolven weerbare kuddes grote graasdieren (zoals paarden en runderen) aanvallen, ook dat is ongewenst gedrag van wolven en voert tot een kritieke situatie zodat de individuele probleemwolf / probleemwolven uit de populatie moeten worden ontnomen.

Punt e) verklaard herders vogelvrij en is niet acceptabel. Onder punt e) beschreven situatie is alleen geen probleemsituatie als de herder op meer dan 30 meter afstand tot de wolf is en blijft. Minder dan 30 meter afstand is een probleemsituatie en een wolf die op afstand van minder dan 30 meter tot de herder schapen aanvalt en zich niet weg laat jagen is een probleemwolf die uit de populatie moet worden ontnomen. Ook in natuurgebieden is de herder een mens die een wolf niet op minder dan 30 meter afstand  mag benaderen.

De interventierichtlijn zou ook duidelijk moeten aangeven wat het maximum is dat van een veehouder gevraagd kan worden, vastgelegd in de zogenaamde Bij12 norm

Daarbij is een rasterhoogde van 120 cm het maximum. Een afrastering, die voldoet aan de Bij12 norm en goed geplaatst is, moet als een bevredigende oplossing worden gezien, niet als uitgangspunt voor het zoeken naar een bevredigende oplossing.

 

Andere aandachtspunten:

Op pagina 3 schrijft de auteur dat “zij (de provincies) beseffen, dat de terugkeer van de wolf meerwaarde heeft in het ecosysteem”, op pagina 9 punt 1.2 toekomstperspectief – balans tussen beschermen en beheren - is te lezen dat de auteur verondersteld dat “het uitgangspunt zeer waarschijnlijk blijft dat we streven naar duurzaam en conflictarm samenleven met de wolf”, en verder onder samenleven met de wolf pagina 10 “op termijn kan het maatschappelijke draagvlak voor de wolf in voldoende mate aanwezig zijn”. Deze aannames (wensdenken) zijn misplaatst in een beleidsstuk als een wolven(management)plan die om feiten moet draaien.

 

In het plan ontbreekt een degelijke ruimtelijke en maatschappelijke analyse over waar de wolf wel en geen toegevoegde waarde heeft

Er zou aandacht moeten zijn voor gebieden waar de aanwezigheid van wolven een disproportionele belasting vormt voor andere belangen, zoals ook die van boeren en toerisme, maar ook andere doelstellingen natuurbehoud. De instelling van nulstandgebieden moet serieus overwogen worden, dat is noodzakelijk voor een beter gebalanceerde aanpak en sluit aan bij de wensen van de maatschappij.

“De RDA publiceerde in mei 2024 de eindrapportage “samen leven met wolven in Nederland”, maar behalve een korte samenvatting  onder punt 1.1.1. is het advies (nog) niet meegenomen. De vraag is of een nieuwe versie van het wolvenplan zin heeft, of dat een addendum geactualiseerde interventierichtlijnen voor nu niet voldoende is, als er niet voldoende tijd was om het advies in het wolvenplan te verwerken, en niet alleen in een geplande “landelijke uitvoeringsagenda voor wolven en samenleven” die beoogt is. De door de RDA uitgevoerde brede maatschappelijke dialoog heeft meer duidelijkheid gegeven hoe de Nederlandse samenleving met wolven om wil gaan, een zeer nuttige bijdrage.

Het maatschappelijke draagvlak voor het (kunnen) samenleven met wolven hangt nauw samen met de veiligheid en het veiligheidsgevoel van mensen

Het maatschappelijke draagvlak is geen statisch gegeven en verdwijnt met en toenemend aantal incidenten.  Ik vind daarom dat er met regelmaat een enquête moet worden uitgevoerd om het maatschappelijke draagvlak te meten. Zoals het RDA ook aangeeft is “niets doen geen optie”.

 

“Gunstige staat van instandhouding” – het begrip streven naar een gunstige staat van instandhouding

De wet geeft provincies de bevoegdheid ontheffing te geven van het verbod wolven te doden, onder bepaalde voorwaarden, waaronder dat geen afbreuk wordt gedaan aan het streven naar een gunstige staat van instandhouding. Het begrip streven naar gunstige staat van instandhouding komt voort uit Europese regelgeving.

In het plan ontbreekt een duidelijke analyse over de omstandigheden, de grootte en de ligging van Nederland en wat het betekend voor de invloed van Nederland op de zogenoemde gunstige staat van instandhouding. Op dit moment lijkt een snel en effectief interveniëren op probleemwolven praktisch onmogelijk door juridische procedures waarbij ook altijd wordt verwezen naar de staat van instandhouding van de soort wolf – wat voor Nederland helemaal geen probleem zou moeten zijn gezien het land niet kan bijdragen aan het halen en behouden of het streven naar een gunstige staat van instandhouding van de soort wolf. Zelfs als in Nederland alle wolven worden verwijderd heeft het geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van de Centraal Europese populatie.

Pagina 37 / 38 Mogelijke verlaging internationale beschermingsstatus – moet worden geactualiseerd:

De Europese Raad van ministers heeft gestemd voor het voorstel van de Europese Commissie en het voorstel is ingebracht en wordt behandeld in december 2024.

Pagina 39 punt 4 Samenleven met de wolf punt 4.1. Wolven en mensen;

De tweede alinea begint met “Wolven en mensen kunnen goed naast elkaar leven” – dat moet nog blijken – zeker voor een zo dicht bevolkt land als Nederland. Deze zin heeft dus in een beleidsstuk als een wolvenplan niets te zoeken.

In de derde alinea worden de in de zomer van 2024 plaatsgevonden zorgelijke incidenten genoemd (het situaties noemen dekt de lading denk ik niet helemaal), maar de tweede hond die in nabijheid van zijn baas is gedood mis ik. Dat moet toch worden geactualiseerd. De alinea sluit af met de zin “maar praktische en juridische knelpunten maken het lastig om op bepaalde vlakken, zoals negatief conditioneren, snel en effectief te handelen” – de Utrechtse situatie en de hoorzitting die er tot nu toe zijn geweest, laat het belang van een goed en duidelijk uitgewerkt wolvenplan zien.

Gevaren voor huisdieren en vee

Het wolvenplan stelt de bescherming tegen aanvallen op vee centraal, maar onderschat pertinent de kans op aanvallen op huisdieren, vooral honden in gebieden waar mensen recreëren.

Ook het welzijn van weidedieren komt onvoldoende aan bod. Weidegang, die van groot belang is voor de gezondheid en het welzijn van koeien, paarden, schapen en andere graasdieren, kan in gevaar komen door de aanwezigheid van wolven. Dit bedreigt niet alleen de kwaliteit van het leven voor dieren, maar brengt ook de bedrijfsvoering van veehouders in gevaar, met name die van (kleinschalige) boeren die hun dieren buiten (moeten) laten grazen.

 

Inzet kuddebewakingshonden (pagina 48)

Er is, ondanks een paar pilot projecten, nog veel onzeker rond de inzet van kuddebewakingshonden, zeker is, dat de inzet van kuddebewakingshonden alleen kan in statische grote kuddes die in natuurgebieden met weinig raakvlak recreatie hun werk doen. Maar zelfs daar is het nog de vraag of de kuddebewakingshonden in staat zijn om hun werkt te doen in gebieden waar mensen zo aanwezig zijn als in Nederland en andersom, of de mens bereid is kuddes met kuddebewakingshonden de nodige ruimte te gunnen.

Verder zijn er nog heel veel onbeantwoorde vragen rondom kuddebewakingshonden. Op basis van welke criteria wordt een kuddebewakingshond als geschikt aangemerkt? Hoe zit het met de aansprakelijkheid als een conflict ontstaat tussen een kuddebewakingshond en een recreant? Kan een terreinbeheerder na een conflict met een kuddebewakingshond het werken met zulke honden verbieden? In hoeverre is tegemoetkoming in de schade mogelijk als een kuddebewakingshond door een wolf wordt gedood? In hoeverre is een eigenaar in overtreding wanneer een kuddebewakingshond een wolf doodt? Als deze vragen nog steeds niet kunnen worden beantwoord in het plan, moeten ze wel worden benoemd.

Preventie van aanvallen op gehouden runderen en paarden (pagina 49)

4de alinea missen wij het benoemen van het versnipperde landschap wat ook in een belangrijke mate bepaald of wolven landbouwhuisdieren aanvallen.

Een ander cruciaal aspect is dat onderbelicht blijft welk gevaar wolven vormen t.a.v. de verkeersveiligheid. Zelf zonder een directe aanval kan de aanwezigheid van wolven ervoor zorgen dat paarden of runderen in paniek raken, uitbreken en zichzelf en andere verwonden of erger.

Pagina 54 Wanneer preventieve maatregelen vereist?

Een van de redenen voor actualisatie wolvenplan 2024 betreft een aantal “nieuwe beleidskeuzes” waaronder dat het nemen van preventieve maatregelen, in bepaalde gebieden, een voorwaarde wordt voor de uitbetaling van tegemoetkoming.  In principe is het een stap die te verwachten valt na een periode van gewenning, maar houders van graasdieren worden zwaar benadeeld  - in Duitsland moet voldaan worden aan basisbescherming van 90 cm om aan de voorwaarden voor betaling tegemoetkoming te voldoen, niet zoals in het concept voorzien verhoogde bescherming van 120 cm die voldoet aan de adviesnorm uit de Faunaschade Preventie Kit Wolven.

Echter wordt in het concept ook geschreven dat men van plan is om, indien er binnen de aangewezen gebieden geen of onvoldoende preventieve maatregelen aanwezig zijn, geen veldbezoek zal worden uitgevoerd. Dat vinden wij een absoluut foute keuze, de gevolgen voor het monitoren van wolven en het monitoren van de faunaschade wolf en voor de voor het behoud van maatschappelijke draagvlak noodzakelijke duidelijkheden zullen enorm zijn. Het is van cruciaal beland om bij gedode dieren te onderzoeken of de wolf de oorzaak is, als het duidelijk is en er geen of onvoldoende maatregelen genomen zijn, kan deze beoordeling zeker zonder kostbaar onderzoek DNA plaats vinden, maar het moet toch verder worden onderzocht en buiten bekende wolvengebieden is het DNA onderzoek voor het monitoring erg belangrijk.

 

Het (kunnen) samenleven met de wolf kost ook (veel) geld, het is ook essentieel om de financiële componenten te benoemen

Een wolvenplan is meer dan een theoretisch kader – het moet zowel financieel als praktisch uitvoerbaar zijn. Ook voor houders van graasdieren die zo belangrijk zijn voor het landschap en de biodiversiteit!

Ons voorstel is om ervoor te zorgen dat het plan in deze versie niet wordt vastgesteld en de opdracht terug wordt gegeven aan het IPO. Er is een helder en duidelijk handelingsperspectief, afgestemd met de buurlanden, nodig om duidelijkheid te verkrijgen   binnen welk kader de omgang met de wolf mogelijk is.

Wat echt nodig is, is een nationaal wolvenplan met werkbare maatregelen en het bijbehorende budget. Er dient balans te komen in de wettelijke bescherming van wolven en gehouden dieren en het beperken van overlast en schade door wolven.

 

29.10.2024

Platform Wolf en Nederland

 

Platform KSG heeft samen met LTO, VGSN, NSFO en de SZH een reactie gegeven op het concept-wolvenplan. 

Platform Wolf en Nederland heeft hier aan bijgedragen

De reactie is te lezen op de link hieronder

 

 

 

 

 

 

 

 

Concept Wolvenplan 2024
klik op onderstaande link:

©Auteursrecht. Alle rechten voorbehouden.

We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden

Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.